
Iedere maand verschijnen ze: de nieuwste peilingen van Ipsos/EenVandaag, Kantar Public, Maurice de Hond/Peil.nl en I&O Research. Zeker nu de verkiezingen van 29 oktober dichterbij komen, buitelen de cijfers over elkaar heen. Wie staat er bovenaan, wie zakt weg, welke partij lijkt dé uitdager? Maar de fundamentele vraag blijft: wat betekenen die peilingen werkelijk? En misschien nog belangrijker: wat doen ze met ons?
Peilingen worden vaak gepresenteerd als een neutrale thermometer van de samenleving, een meetinstrument dat laat zien wat de kiezer denkt. Maar dat is een misleidend beeld. Peilingen zijn nooit neutraal: ze beïnvloeden ons gedrag, ons denken en uiteindelijk ons stemgedrag. Daarmee zijn ze eerder een stuurmiddel dan een spiegel.
Het mechanisme van beïnvloeding
Om te begrijpen hoe dat werkt, is het goed om terug te gaan naar de dynamiek van een schoolklas. In bijna elke groep zijn er leerlingen die koste wat kost aansluiting zoeken bij de populairste of stoerste van de klas. Niet omdat die leerling per se de aardigste was—integendeel, vaak waren het juist de pestkoppen met een groot ego—maar omdat erbij horen veiliger voelt dan alleen staan. Niemand wil het mikpunt worden, niemand wil “de loser” zijn.
Politiek gezien werkt het net zo. Veel kiezers willen bij de winnaar horen, bij de partij die “erbij hoort” of “de grootste” is. Peilingen voeden dat gevoel. Ze schetsen een beeld van welke partij momentum heeft en welke aan de zijlijn staat. Wie slim is, wie oprecht het land vooruit wil helpen, wie buiten de gevestigde kaders denkt, maar in de peilingen klein wordt gehouden, krijgt nauwelijks een eerlijke kans.
De rol van media en narratief
Daar komt bij dat peilingen nauw verweven zijn met de media. Een verschuiving van één of twee zetels levert meteen krantenkoppen en talkshowtafels op. Zo krijgen sommige partijen disproportioneel veel aandacht, terwijl anderen structureel worden weggezet als marginaal of onbelangrijk. Het is een zichzelf versterkend proces: de peilingen bepalen het nieuws, en het nieuws versterkt weer de peilingen.
Dit mechanisme verklaart ook waarom sommige partijen systematisch worden gedemoniseerd. Ze worden behandeld als de “buitenstaanders” van de politieke klas, de leerlingen waar je beter geen vriend van kunt zijn. Hun standpunten—hoe scherp, vernieuwend of realistisch ook—verdwijnen onder een dikke laag van framing en vooroordelen. Ondertussen groeien juist de partijen die handig meeliften op het beeld van de grootste of meest kansrijke.
Manipulatie vermomd als informatie
De kern van het probleem is dat peilingen meer zijn dan informatie: ze zijn een instrument van beïnvloeding. Ze creëren het beeld dat een meerderheid van de Nederlanders achter bepaalde partijen staat, en suggereren dat je er dus ook maar beter op kunt stemmen. Want wie wil er nou niet bij de grootste horen?
Dat maakt peilingen gevaarlijk. Ze kunnen de democratische keuze vertekenen, door kiezers te sturen in plaats van te informeren. Ze maken de weg vrij voor partijen die al ingebed zijn in het dominante narratief, en zetten een rem op vernieuwing of op alternatieve stemmen die de gevestigde macht uitdagen.
De keuze is aan ons
De werkelijke vraag is dus: willen we kiezers die hun stem baseren op een grafiek, of kiezers die nadenken over inhoud, visie en waarden? Democratie zou om dat laatste moeten draaien. Het blind volgen van peilingen leidt niet tot betere keuzes, maar tot groepsgedrag: stemmen omdat anderen het ook doen.
Daarom het advies: neem peilingen niet als leidraad voor je stemkeuze. Gebruik ze hooguit als achtergrondruis, maar laat je hart en verstand leidend zijn. Lees de partijprogramma’s, luister naar de inhoud, kijk naar de daden in plaats van naar de praatjes. En stel jezelf de vraag: welke partij vertegenwoordigt écht mijn waarden en mijn visie op de toekomst van dit land?
Alleen dan wordt stemmen weer een persoonlijke, weloverwogen daad van overtuiging. En alleen dan kan de democratie werken zoals ze bedoeld is: niet als een populariteitswedstrijd, maar als een keuze voor de inhoud.